Ik stond vanochtend op en opende mijn gordijnen. Als ik het niet dacht: regen!
Balend van het vooruitzicht dat ik straks op mijn fiets naar de metro zou moeten rijden en dus nat zou worden, sleepte ik mijzelf naar de badkamer om mijn tanden te poetsen.
Terwijl ik, drie kwartier later, de deur uit liep gluurde ik naar de planten in mijn tuin. Waar ze gisteren nog stonden te broeien in de zon, glansden hun bladeren nu in waterige stroompjes. Plotseling herinnerde ik mij dat ik gisterenmiddag de sproeiers aan had moeten zetten. Ik was het – in gedachten verzonken – straal vergeten. “Mooi dat het dan nu regent,” hoorde ik mijzelf denken.
Ik klom op mijn fiets. En stopte en glimlachte…
Daar stond ik nu, met twee tegenovergestelde gedachten: balend en dankbaar.
Het regende nog steeds. Maar ik was veranderd. En mijn dag ook.